Datum: 1 mei 2020
Beste bewoners,
Over onze vijver, daar zal ik u eens wat over vertellen. Sinds de Corona zijn ook daar grote veranderingen. Wij hebben namelijk twaalf witte-vijver-eenden. Ga ze niet tellen, want bij elf zit er één ondergedoken en bij dertien tel je er één dubbel en moet je weer opnieuw beginnen. Dat is dus het begin van een afwijking ‘het eendentel-syndroom’. Lastig want daar kom je heel moeilijk van af.
We hadden ook een grote bruine (wilde – of zo je wilt allochtone -) populatie. Die komen zomaar aanvliegen. Ze zijn niet speciaal uitgenodigd of zo. Heel af en toe komt er een ‘paradijsvogel’ eend. Mooi oranje in de veren. Maar ja, die heeft het hier gauw gezien. Ze fladdert met een dag of twee weer weg. De twee zwarte eenden met het witte befje, dat zijn de advocaten. Ik noem ze Gerard (Spong) en Inez (Weski). Die hadden het druk tussen de twee soorten en al die passanten. Zaten dus afwisselend bij de witte en bij de wilde onderlinge ruzies te beslechten. Dat ging ze goed af, want de twee soorten zaten altijd afzonderlijk. Hier de witten en daar de bruinen. Zeer speciaal en heel knap van Gerard en Inez, want gerotzooi in de vijver dat wil je niet bij een keurige residentie. Maar ja, sinds de Corona zijn de bruinen weg geklapwiekt, gevlucht van hier. Zij kunnen namelijk veel beter vliegen en gaan dan op zoek naar een vrijere vijver, misschien niet zo chique, maar veiliger.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook Stefan (Roestenberg, chef-kok) zeer geïnteresseerd een rondje om de vijver heb zien lopen. Waar kijkt een beroepskok dan naar? Wat ziet onze chef-kok dan? Zwemmende eendenborstjes? Verrukkelijke confit de canard of een zalige eendenpaté? Ik durf het hem niet te vragen. Hij kookt namelijk wel lekker! (Maar de wilde eenden zijn wel weg). Gelukkig is er nog onze Lien (Gommers, bewoonster) – de rots in de eendenvijver – zij zorgt met haar bakje voer voor de gezondheid van de eenden, zonder aanzien des eends.
Met vriendelijke groet,
Anna Preijde