Datum: 30 maart 2020
Bij mijn dagboekbericht laat ik me leiden door, schrik niet, de Duitse filosoof Immanuel Kant, 18de eeuw, die in zijn filosofie 4 vragen probeerde te beantwoorden. Ik probeer die toe te passen op de benarde actuele situatie.
- Wat kan ik weten?
Dat is bitter weinig. Wij volgen op tv alle uitleg en beschouwingen, maar ik begrijp eigenlijk alleen dat nog veel meer research nodig is om dit virus onder de knie te krijgen, terwijl onderwijl de bedreiging weer opnieuw oplaait vanuit het Oosten, voordat de eerste golf bij ons al is bestreden. Gelukkig wordt ons in dit huis heel helder verteld welke maatregelen er zijn genomen en waar we ons aan moeten houden. Hulde! - Wat moet ik doen?
Me strikt aan die regeltjes houden. Dat vereist de nodige discipline want de verleiding is groot om op zijn minst af en toe een praatje te maken. Ik heb zelfs gedacht aan een bridgepartijtje met lange harkjes en achter glazen schotjes ( zoals ik inderdaad eens in den Haag heb gezien bij de wereldkampioenschappen). Maar dat is een wrang grapje want ik besef dat deze periode voor de alleenstaanden aanzienlijk zwaarder is dan voor ons.
- Wat mag ik hopen?
Natuurlijk moeten we met ons allen hopen en bidden dat hier geen slachtoffers vallen, dat het snel weer overwaait, dat de kinderen en vrienden weer kunnen komen, de eetzaal weer open gaat, evenals de kapel, dat de activiteiten weer starten en dat het sociale leven weer kan worden hervat. En voor nu: dat we allemaal de moed erin houden. - Wat is de mens?
Een bijzonder kwetsbaar organisme; een blaadje in de wind; een minder belangrijk wezentje dan we ons soms wanen, hunkerend naar medemenselijkheid en gezelligheid.
Met vriendelijke groet,
Wim van Slobbe
Dan geef ik nu de pen door aan mevrouw Van Slobbe